|                   
         |  Pastorie Naaldwijk | 
 | ||
| De
        oude pastorieAan
        het Wilheminaplein in Naaldwijk staan twee panden broederlijk tegen
        elkaar aan. Samen staan ze in de volksmond bekend als de oude pastorie.
        Tussen 1776 en 1972 deden de huizen dienst als pastorie. Minder bekend
        is dat in een verder verleden de panden bekend stonden als baljuwwoning.
           Inmiddels
        is het al weer 35 jaar geleden dat de laatste predikant, dominee G.
        Scheper, zijn intrek had in de pastorie van de Nederlands Hervormde
        Kerk. Het pand fungeert nu alweer lange tijd als kinderdagverblijf. Ook
        de Stichting Westland Centrum voor Streekhistorie is er nog enige tijd
        gevestigd geweest. Toch worden de twee panden aan het plein nog steevast
        aangeduid als pastorie. Maar liefst elf predikanten hebben er dan ook
        hun intrek gehad. Het linkerdeel met de karakteristieke trapgevel en
        zeventiende eeuws muuranker en het kleinere rechterdeel met lijstgevel
        fungeerden als pastorie. Aan de achterkant lag een ommuurde tuin die
        grensde aan de in 1926 gedempte haven van Naaldwijk. Alvorens
        de panden tot vaste pastorie en woning van de predikant werden
        omgedoopt, zijn ze lange tijd in bezit geweest van belangrijke
        bestuurders. Het linkerpand is in 1645 gebouwd door baljuw Simon van
        Catshuijsen. Van Catshuijsen, die tevens timmerman, rentmeester en
        kastelein van het kasteel van de Heren van Naaldwijk in Honselersdijk
        was, kocht de woning in 1634 van Jasper Krijnsen van Velden. De baljuw
        was al eerder eigenaar van het pand geweest. Het aangrenzende pand kocht
        Van Catshuijsen in 1634 van Claes Dirckz. Van Swieten. Van Catshuijsen
        heeft zelf nooit in de woningen gewoond. Hij woonde met zijn vrouw
        Maritge Vrancken van der Urck op Huis Honselersdijk. Na de dood van haar
        man nam Maritge echter haar intrek in de woningen aan het marktveld.
        Zeer waarschijnlijk zijn beide panden toen met elkaar in verbinding
        gesteld. Maritge Vrancken woonde er tot aan haar dood in 1661. Beide
        huizen werden toen geveild in herberg de Gulde Valck en gekocht door de
        schoonzoon van Maritge, Frederik Schoon. Zelf bleef hij als kastelein in
        Honselersdijk wonen en verhuurde de panden aan baljuw Pieter van der
        Meer en later aan de secretaris Dirk Helt. Helt kocht het pand
        uiteindelijk.  Van
        1721 tot 1727 waren Daniël Meinertzhagen en zijn zoon Johan, die toen
        baljuw van de heerlijkheid Naaldwijk was, eigenaren van de woningen. In
        1766 verkocht meester metselaar Arij Hordijk het grote en het kleine
        huis aan Anthonius Breur, predikant te Naaldwijk. Tien jaar later droeg
        hij ze over aan de baljuw en kerkmeesters van Naaldwijk. Voortaan
        dienden de gebouwen tot vaste pastorie van de predikant van Naaldwijk.
        In 1845 werd het kleine huis afgebroken en kwam het huidige
        rechtergedeelte van de oude pastorie tot stand. Even eerder was een
        achterkamer van het linkergedeelte, die in de 18de eeuw was
        aangebouwd en uitzicht gaf op de vaart, afgebroken. In 1938 werd het
        linkergebouw gerestaureerd. Eind vorige eeuw waaide het bovenste stukje
        van het gebouw eraf; hetgeen te herkennen is aan de andere steensoort.
        Haar inwendige schoonheid wordt bepaald door een prachtig beschilderd
        plafond en eikenhouten balken ondersteund door hardstenen consoles.
        Opvallend zijn verder de eiken trap en de fraaie kelder.   
         
 | ||||
|  | ||||
|  | ||||
|  | ||||
|  |